Image From Rawpixel Id 708710 Jpeg 1

Op de dag van de ouderen is het misschien raadzaam om te bekijken waar de arbeiders en bedienden van een bouwonderneming naar gelang hun anciënniteit recht op hebben. Daarom zetten wij voor u hier nog eens de anciënniteitsvoordelen op een rij.

HET ANCIËNNITEITSVERLOF

(CAO van 30 september 2019 betreffende het anciënniteitsverlof)

De arbeiders van het PC 124 hebben jaarlijks recht op:

· 1 dag verlof als zij 15 jaar anciënniteit hebben in eenzelfde bedrijf

· 2 dagen verlof als de anciënniteit 25 jaar bedraagt in hetzelfde bedrijf En dit ten laste van de werkgever.

De arbeider mag de (extra) dag opnemen in het jaar waarin de anciënniteit van 15 of 25 jaar bereikt is, vanaf de effectieve dag waarop de vereiste anciënniteit bereikt is. De daaropvolgende jaren heeft hij recht op respectievelijk 1 of 2 dagen.

Deze dagen anciënniteitsverlof vervallen als de onderneming een gunstigere regeling heeft voor anciënniteitsdagen. De anciënniteitsdagen, volgend uit deze CAO, kunnen niet bovenop bestaande anciënniteitsdagen worden opgenomen.

Als werkgever moet u de dag anciënniteitsverlof enkel betalen als deze effectief wordt opgenomen. Als de arbeider het verlof niet opneemt of niet heeft kunnen opnemen ingevolge schorsing (bv. langdurige ziekte) of beëindiging van de overeenkomst moet geen loon worden uitbetaald voor de dag anciënniteitsverlof.

Het anciënniteitsverlof kan niet worden overgedragen naar een volgend jaar.

DE ANCIËNNITEITSPREMIE

(CAO van 14 mei 2009 betreffende de anciënniteitspremie)

Aan de arbeiders in de bouw die een zekere anciënniteit bij hun werkgever kennen, moet volgende anciënniteitspremie vanaf 1 juli 2009 toegekend worden:

· een eenmalige brutopremie van €500 na een ononderbroken anciënniteit van 25 jaar binnen dezelfde onderneming.

· een eenmalige brutopremie van € 700 na een ononderbroken anciënniteit van 35 jaar binnen dezelfde onderneming.

Deze regeling heeft een suppletief karakter: de bedrijven die reeds een ander gelijkwaardig voordeel toekennen, hoeven op dit vlak niets te doen.

Bovendien moet de arbeider minstens 1 dag gewerkt hebben in de periode van 1 jaar dat voorafgaat aan de dag waarop hij de anciënniteit van 25 of 35 jaar bereikt. Op die manier wil men vermijden dat langdurig zieken, nog in dienst bij de firma, ineens recht zouden verkrijgen op de anciënniteitspremie, ook al zouden ze in het vorig jaar nog geen dag gewerkt hebben.

De anciënniteitspremie moet ten laatste betaald worden op de eerstvolgende betaaldag na het bereiken van de vereiste anciënniteit .

De toekenning van deze anciënniteitspremie voldoet aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de sociale zekerheidsbijdragen en belastingen.

ANCIËNNITEITSVOORDELEN BEDIENDEN-BOUW PC200

Op het niveau van het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden (PC 200) gelden geen sectorale afspraken over de toekenning van anciënniteitsverlof of anciënniteitspremies.

Voor de bedienden in de bouwsector zijn dus enkel eventuele bedrijfseigen regelingen van toepassing.