KB 213: één fiscaal voordelig overuur per dag tijdens de zomerperiode!
Met de start van het zomeruur kunnen er in de bouwsector bijkomende overuren gepresteerd worden die fiscaal voordelig zijn voor zowel de werkgever als de werknemer.
1. KB 213
Overeenkomstig art. 7 van het K.B. nr. 213 mogen de bouwbedrijven de grenzen van de normale arbeidsduur overschrijden met één uur per dag gedurende de zomerperiode of een periode van intense activiteit.
Dit betekent dat het voor de arbeider toegelaten is om 1 overuur per dag te presteren. Hij mag dus maximaal 9 uur per dag en 45 uur per week werken. Het totaal van die overschrijdingen mag niet meer dan 180 uur per kalenderjaar bedragen.
Deze regeling kan enkel gebruikt worden tijdens een periode van “intense activiteit” of de “zomerperiode”. De zomerperiode is de periode waarin het zomeruur van toepassing is. Een periode van “intense activiteit” is een periode waarin activiteiten worden verricht die normaal aanleiding zouden geven tot het presteren van overuren.
2. Inhaalrust of uitbetaling
Wanneer er bijkomende uren in toepassing van de regeling K.B. 213 werden gepresteerd, moet er ofwel:
- bezoldigde inhaalrust worden toegekend.
Dit moet binnen de 6 maanden na toepassing van de regeling gebeuren naar rato van 1 dag per 8 meer gepresteerde uren. Het overuur wordt betaald aan 100% op het moment van de inhaalrust; - een uitbetaling van de teveel gepresteerde uren door toekenning van een loontoeslag van 20 % per bijkomend uur.
De arbeider kan kiezen tussen inhaalrust of uitbetaling met loontoeslag van 20 %. Dit moet vóór het einde van de betaalperiode (meestal is dit het einde van de maand) waarin de bijkomende uren werden gepresteerd, gebeuren. Wordt er geen keuze gemaakt dan worden inhaalrustdagen toegekend.
In tegenstelling tot het algemene stelsel dienen deze inhaalrustdagen niet te worden toegekend alvorens tijdelijke werkloosheid kan worden ingevoerd.
3. Fiscaal voordeel
Wanneer er een overloontoeslag wordt betaald, genieten de werkgever en werknemer per kalenderjaar een fiscaal voordeel voor de eerste 130 overuren. Voor de jaren 2019 en 2020 besliste de administratie dat werkgevers in de bouw gebruik konden maken van de bijkomende 50 overuren zonder hiervoor beroep te moeten doen op een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem. Deze tijdelijke verhoging werd niet verlengd. Dit betekent dat geen registratie nodig is voor de eerste 130 uur maar dat, sinds 1 januari 2021, een elektronische registratie opnieuw noodzakelijk is vanaf het 131e uur tot het maximum van 180 uur.
Het fiscaal voordeel wordt aan de werknemers toegekend onder de vorm van een belastingvermindering in de personenbelasting, waarmee reeds rekening gehouden wordt aan het einde van de betrokken maand bij de inhouding van de bedrijfsvoorheffing. Het voordeel voor de werkgever neemt de vorm aan van een vrijstelling van de verplichting om een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing door te storten naar de overheid.
4. Formaliteiten
4.1. Tussenplafond van 130 uur op jaarbasis
Ondernemingen met een vakbondsafvaardiging
Bestaat er een vakbondsafvaardiging in de onderneming, dan is het voorafgaand akkoord van de meerderheid van de leden van deze vakbondsafvaardiging vereist. De afvaardiging beschikt over een termijn van 30 dagen om zich uit te spreken over de invoering van deze arbeidsregeling. Komt er geen reactie binnen deze termijn, dan mag de werkgever de regeling toepassen. In geval van een reactie en indien binnen deze termijn geen akkoord wordt bereikt, vraagt de werkgever de tussenkomst van het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf. Deze aanvraag zal worden ingediend via een organisatie die lid is van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf. Het verzoeningsbureau dient een uitspraak te doen binnen 30 dagen nadat de aanvraag is aangekomen bij de Voorzitter van het Paritair Comité.
Ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging
In een onderneming zonder vakbondsafvaardiging wordt de beslissing tot de overschrijding van de arbeidsduur genomen op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van de werkgever. Wel dient de werkgever de voorzitter van het Paritair Comité daaromtrent te informeren.
4.2. Plafond van 180 uur op jaarbasis
Om het tussenplafond met 50 uur te verhogen, moet een speciale procedure worden gevolgd. Deze speciale procedure is dezelfde als die welke gevolgd moet worden om de bijkomende uren in de bouw op zaterdag te gebruiken.
Ondernemingen met een vakbondsafvaardiging
Om het tussenplafond van 130 uur tot het plafond van 180 uur te brengen, is het akkoord van de meerderheid van de vakbondsafvaardiging vereist. De procedure hiervoor is identiek.
Ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging
In een onderneming zonder vakbondsafvaardiging ondertekent de werkgever een protocol van toetreding tot de regeling met minstens één arbeider.
Dit protocol moet worden mede ondertekend door de gewestelijke vakbondssecretarissen indien aanwezig in het gewest. Zij hebben 14 dagen de tijd om het protocol te ondertekenen of om hun weigering kenbaar te maken. In geval van weigering wordt via plaatselijk overleg getracht een verzoening te bereiken. Nadat alle beroepsmogelijkheden bij het plaatselijke overleg uitgeput zijn, mag de meest gerede partij het geschil voorleggen aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité.
Het protocol van toetreding tot deze regeling is geldig voor de duur van één jaar en wordt behoudens protest stilzwijgend hernieuwd.
4.3. Aanpassing van de uurroosters
Volgens de algemene regels moeten de uurroosters die in de onderneming van kracht zijn, worden aangepast om 9 arbeidsuren per dag toe te staan (8 uur + 1 bijkomend uur) en/of prestaties op zaterdag toe te staan. Het arbeidsreglement moet tevens de termijn voor de bekendmaking van de wijziging van de uurregeling bevatten (ten minste 24 uur vooraf, behoudens uitzonderlijke situaties).
4.4. Modeldocumenten
U kan de modeldocumenten verkrijgen bij uw lokale confederatie bouw.