Na de voorwaarden nu ook de formaliteiten verstrengd bij vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing
Bedrijven kunnen in bepaalde situaties genieten van een vrijstelling bij de doorstorting van bedrijfsvoorheffing op de lonen van hun werknemers. FOD Financiën heeft echter de formaliteiten om aan te tonen dat men aan de voorwaarden voldoet recentelijk wel verstrengd.
Er moest al gebruik gemaakt worden van een nominatieve lijst voor elke vrijstelling waarvoor ze in aanmerking willen komen. Voortaan moeten nu ook de aangiftes van alle verschillende fiscale vrijstellingen betreffende ploegen- en nachtarbeid opgesplitst worden.
Tevens zijn er extra vermeldingen maandelijks verplicht op te nemen in de nominatieve lijst, dit onder meer voor de vrijstelling van ploegenarbeid, als voor die van overwerk. We bekijken hieronder welke informatie men meer verwacht voor deze twee vormen van vrijstelling.
Bijkomende formaliteiten vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing bij ploegenarbeid
De nominatieve lijst moeten maandelijks moeten bijgehouden worden voor de betaalde lonen vanaf 1 april 2022. Dit hoeft niet ingediend te worden, maar dient enkel als bewijs tijdens een fiscale controle.
In de nominatieve lijst moet staan:
- Wat zijn/haar volledige identiteit is
- Het aantal verrichte uren in ploegenarbeid
- het aantal effectief gepresteerde uren
- de locatie van de werven
- het bedrag van de belastbare bezoldigingen en de daarop ingehouden bedrijfsvoorheffing
- het bedrag van het bruto-uurloon
- Het bewijs van elke werf dat de werkmelding bij de RSZ werd gedaan
- Indien geen aanmelding vereist was moet u dit aantonen
Bijkomende formaliteiten vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing bij overuren
Werkgevers die dit soort vrijstelling willen toepassen op overuren moeten hier ook een nominatieve lijst voor bijhouden. Deze is gelijkaardig aan de lijst bij ploegenarbeid, maar heeft wel een paar verschillen.
Wat moet er in deze nominatieve lijst:
- De volledige identiteit
- het aantal uren overwerk dat (overeenkomstig de arbeidswet van 1971 of het KB nr. 213) recht geeft op een wettelijke overwerktoeslag
- de berekeningsgrondslag van deze overwerktoeslag
- de periode van het jaar waarin de werknemer overuren heeft gepresteerd
Deze verplichte nieuwe formaliteiten komen er nadat in april dit jaar, onder de noemer van een ‘mini-taxshif’, ook reeds de voorwaarden waren verstrengd voor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij werken in onroerende staat. Daarnaast werd ook de combinatie van een vrijstelling met een fiscaal voluntariaat geviseerd. Dit werd uitgesloten voor bepaalde vormen van vrijstelling tot doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
We bekijken hieronder nog eens even wat deze strengere voorwaarden juist inhouden.
Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing werken in onroerende staat – naleving RSZ-werfmelding
Werkgevers die werken in onroerende staat uitvoeren in de zin van de BTW-wetgeving, kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Deze maatregel kan van toepassing zijn op werkgevers uit de bouwsector, maar ook werkgevers uit aanverwante sectoren (bijvoorbeeld metaal, hout en stoffering, schoonmaak, tuinaanleg, landschapsverzorging, elektriciens, …) waarvan de werknemers ploegenarbeid uitvoeren op werven kunnen hiervoor in aanmerking komen.
Welke voorwaarden moeten worden vervuld?
1. Werven
Het werk moet ‘op locatie’ worden uitgevoerd.
2. In ploegen
Het werk moet worden verricht in één of meer ploegen van minstens twee personen. De ploegen moeten hetzelfde of complementair werk uitvoeren, zowel qua inhoud als qua omvang.
3. 1/3de norm
De vrijstelling kan alleen worden toegepast indien de werknemers in de betrokken maand minstens 1/3de van hun arbeidstijd in ploegen hebben gewerkt.
4. Minimumloon
Deze vrijstelling zal maar kunnen worden toegepast op de bedrijfsvoorheffing ingehouden op het loon van de werknemer voor zover het gaat over een bruto-uurloon van minstens € 14,61. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
De werkgever moet geen ploegenpremie betalen. Anderzijds komt een werknemer die wel een ploegenpremie ontvangt, maar geen uurloon van € 14,61 heeft, niet in aanmerking voor de vrijstelling.
5. RSZ-werfmelding (NIEUW)
Sedert 1 april 2022 geldt, in navolging van de mini-taxshift, een bijkomende voorwaarde om deze vrijstelling te kunnen genieten. De vrijstelling wordt gekoppeld aan de naleving van de RSZ-werfmelding/aangifte van werken. U dient enkel aan deze bijkomende voorwaarde te voldoen, indien u verplicht bent tot de RSZ-werfmelding o.b.v. art. 30 bis of 30 ter van de wet van 27 juni 1969.
Voor de werken in onroerende staat moet u aangifte doen van:
- elke overeenkomst “opdrachtgever - aannemer die aangifte doet” vanaf € 5.000 (zonder btw) met minstens 1 onderaannemer; of
- elke overeenkomst “opdrachtgever – aannemer die aangifte doet” vanaf € 30.000 (zonder btw) met of zonder onderaannemer.
Ook werken die gevaarlijk zijn door de aanwezigheid van asbest moet u vermelden in de aangifte 30bis.
De aangifte moet gebeuren door de aannemer op wie de opdrachtgever een beroep heeft gedaan.
De aangifte wordt gedaan vóór het begin van de werken. Wanneer er asbest aanwezig is, moet de aangifte ten laatste 14 dagen vóór het begin van de werken gebeuren. U moet een nieuwe aangifte doen, zodra er belangrijke veranderingen plaatsvinden betreffende de werkwijze.
Meer informatie over deze RSZ-werfmelding kan u terugvinden op de website van de RSZ.
Hoeveel bedraagt het voordeel?
De vrijstelling bedraagt 18% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van alle betrokken werknemers samen.
Fiscaal voluntariaat
Met het fiscaal voluntariaat wordt er op vraag van de werknemer meer bedrijfsvoorheffing ingehouden dan wettelijk verplicht. Dit wordt vaak toegepast wanneer de werknemer bij de afrekening van zijn personenbelasting merkt dat hij veel moet bij betalen.
Er werd reeds in april besloten dat de extra ingehouden bedrijfsvoorheffing, door zo’n fiscaal voluntariaat, niet in aanmerking mag komen om het vrijgesteld bedrag op te berekenen. Dat is dus het geval voor vrijstellingsvormen waarvan de hoogte berekend wordt op basis van de ingehouden bedrijfsvoorheffing. Meer bepaald zijn dit onderstaande vormen van vrijstellingen tot doorstorting van bedrijfsvoorheffing:
- wetenschappelijk onderzoek (alle categorieën);
- sportbeoefenaars;
- investeringen in steunzones;
- startende ondernemingen;
- koopvaardij-, bagger- en sleepvaartsector.
Deze heeft dus geen weerslag op de andere doorstortingsvrijstellingen van bedrijfsvoorheffing, bijvoorbeeld de vrijstelling voor overuren, voor ploegenarbeid, voor nachtarbeid, voor continuarbeid en voor werken in onroerende staat.
De strengere formaliteiten leggen nu ook op dat de nominatieve lijst het bedrag van een desgevallend fiscaal voluntariaat apart moet vermelden.
Bron: Wet van 28 maart 2022 houdende verlaging van lasten op arbeid, BS 31 maart 2022, KB van 19 mei 2022 tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, BS van 30 mei 2022 en www.socialsecurity.be