Pexels Rdne Stock Project 7648476

De opleidingsgraad van de werknemers wordt door zowel de werknemers, de ondernemingen, de sociale partners als de overheid gezien als een cruciale factor in het behoud van werkgelegenheid in Vlaanderen en België. Een opleidingsgraad kan men zowel bekomen door een voorafgaandelijke studie maar opleidingen tijdens de professionele loopbaan is zeker zo belangrijk. Dat is dan ook de reden waarom de verplichtingen hieromtrent, zowel op gebied van recht als op het vlak van registratie, elk jaar meer worden.

In het najaar van 2022 werd er in uitvoering van de Arbeidsdeal een reglementering uitgevaardigd waarbij iedere onderneming met gemiddeld 20 werknemers in dienst, vanaf 2024 in een individueel opleidingsrecht van 5 dagen per jaar voor een voltijdse werknemer dient te voorzien. Voor wie deeltijds in loondienst werkt en voor werknemers die geen volledig jaar in dienst waren of zijn, wordt dit aantal dagen bepaald volgens een pro-rataregel.
Voor ondernemingen met minder dan 10 werknemers geldt deze bepaling niet. Voor ondernemingen met 10 tot 19 werknemers werd dit recht beperkt tot 1 opleidingsdag per jaar (zonder groeipad).
Voor de concrete invulling van het opleidingsrecht in de bedrijven werd er een rol vastgelegd voor de sectoren waarbij ze via een sectorale CAO een andere invulling van het recht konden geven.
Dit gebeurde onder meer voor de arbeiders in de bouw (PC 124) als voor de bedienden in de bouw (APCB 200), deze twee paritaire comité’s bekijken we hieronder meer specifiek.
Daarnaast is er ook het vanaf 1 april 2024 voorziene FLA. Dit online plaform van de RSZ,in beheer van Sigedis, zal de uitwerking voor de onderneming van een individueel opleidingsrecht en -rekening per werknemer vergemakkelijken. Dit wordt besproken in punt 5 van dit artikel.

1. SECTORALE INVULLING VOOR HET PC 124 ARBEIDERS BOUW

1.1 Periode 2024-2028 - Aantal aan te bieden opleidingsdagen

Voor de bouwvakarbeiders werd het aantal opleidingsdagen per jaar geconcretiseerd via een groeipad. Men vertrekt van het in de bouw bestaande opleidingsrecht voor werkgevers met minstens 20 werknemers:

  • Voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025: 2,5 dagen
  • Vanaf 1 januari 2026: 3 dagen
  • Vanaf 1 januari 2027: 3,5 dagen
  • Vanaf 1 januari 2028: 4 dagen
  • Vanaf 1 januari 2029: 4,5 dagen
  • Vanaf 1 januari 2030: 5 dagen

Er is dus telkenmale een verhoging voorzien van een halve dag opleidingsrecht, de eerste keer voor drie jaar en vanaf 2026 jaarlijks, zodoende komt men in 2030 tot de verplichte doelstelling van 5 opleidingsdagen.

Voor bouwbedrijven tot 10 werknemers is er geen individueel opleidingsrecht voor de bouwvakarbeiders voorzien. Voor bouwbedrijven met 10 tot 19 werknemers is er dus één opleidingsdag per jaar.

1.2 Modaliteiten

Werknemers die niet voltijds worden tewerkgesteld en/of die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden gedurende het ganse kalenderjaar, wordt het recht op opleiding vastgesteld op basis van een formule: A x B x C waarbij:

  • "A" overeenkomt met het aantal in de schoot van de onderneming toegekende opleidingsdagen voor een voltijds tewerkgestelde werknemer;
  • "B" overeenkomt met het arbeidsregime van de werknemer in verhouding tot een voltijds arbeidsregime;
  • "C" overeenkomt met het aantal maanden gedeeld door twaalf, gedurende dewelke de werknemer werd tewerkgesteld in de schoot van de onderneming.

Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand.

Voor de invulling van deze opleidingsdagen wordt verstaan onder:

  • Formele opleiding: door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep cursisten. Die opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een externe instelling.
  • Informele opleiding: de opleidingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld onder de formele opleiding, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de cursist op de werkplek, en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek, met inbegrip van
  • deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden.

Een bijzondere aandacht kan gaan naar veiligheidsopleidingen.
Specifiek voor de bouw is voorzien dat de opleidingen maximaal worden ingevuld met weekdagopleidingen. Deze materie wordt opgevolgd door het beheerscomité Building on People (BOP) van Constructiv.

2. SECTORALE INVULLING VOOR HET APCB 200 BEDIENDEN BOUW

2.1 Periode 2024-2028 - Aantal aan te bieden opleidingsdagen

  • Ondernemingen met minder dan 10 werknemers: een gemiddelde van 4 collectieve opleidingsdagen per 2 jaar per VTE, waarvan gemiddeld 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse bediende
  • Ondernemingen met minstens 10 en minder dan 20 werknemers: een gemiddelde van 4,5 collectieve opleidingsdagen per 2 jaar per VTE, waarvan gemiddeld 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse bediende
  • Ondernemingen met 20 of meer werknemers: er geldt een groeipad:
    • Vanaf 1/1/2024: 3 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijdse bediende
    • Vanaf 1/1/2026: 4 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijdse bediende
    • Vanaf 1/1/2028: 5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijdse bediende

2.2 Modaliteiten

Voor bedienden die niet voltijds worden tewerkgesteld en/of die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden gedurende het ganse kalenderjaar, wordt het opleidingsrecht vastgesteld op basis van de

Het saldo aan opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar. Het doel is dat op het einde van elke 5 jaar, of voor het einde van de arbeidsovereenkomst als die eindigt voordat de periode van 5 jaar afloopt, aan de voltijdse bediende gemiddeld minimum het aantal opleidingsdagen per jaar overeenkomstig het groeipad werd aangeboden. Op het einde van de periode van 5 jaar wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.

Als de werkgever aan de bediende uiterlijk op het einde van een 5-jaarlijkse periode onvoldoende opleidingsdagen heeft aangeboden, dan kan de bediende de niet-toegekende dagen opnemen onder de vorm van opleidingsdagen binnen het opleidingsaanbod georganiseerd door CEVORA en dit uiterlijk binnen 12 maanden na het einde van de betrokken periode. De bediende zal hiervan kunnen gebruik maken via een aanvraagformulier bij CEVORA.

Bij een ontslag om dringende redenen of wanneer de werknemer ontslag neemt, heeft de werknemer niet het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer zijn arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.

Bij een ontslag dat niet te wijten is aan de werknemer, heeft de werknemer het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer zijn arbeidsovereenkomst beëindigd is. Het is aan de werkgever en de werknemer om te beslissen wat er met deze opleidingsdagen gebeurt en hoe deze dagen kunnen worden opgenomen.

Wanneer de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door een opzeggingsvergoeding, geldt dit openstaande opleidingskrediet als een voordeel verworven op grond van de overeenkomst. (Cf. Wet op de Arbeidsdeal)

Met opleidingen worden zowel formele als informele opleidingen bedoeld waardoor ook interne opleidingen in aanmerking komen. Een interpretatienota zal worden opgemaakt op het niveau van het paritair comité.

De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren. Als de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd moet de werkgever aan de bediende een gelijke compensatie in de arbeidstijd toekennen. De verplaatsingskosten komen voor rekening van de werkgever.

Collectieve/individuele opleidingsdagen:

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen collectieve en individuele opleidingsdagen:

  • Collectieve opleidingsdagen: een gemiddeld aantal dagen per VTE berekend op het niveau van de onderneming. De werkgever kan deze dagen dus vrij verdelen over de werknemers.
  • Individuele opleidingsdagen: het aantal opleidingsdagen waarop de werknemer in principe recht heeft.

De verdeling van het aantal collectieve en individuele dagen is afhankelijk van het aantal werknemers.

3. OPLEIDINGSPLAN

De werkgever met minstens 20 werknemers in dienst moet jaarlijks een opleidingsplan opmaken. Hij kan hierbij gebruik maken van een eigen model of van een suppletief model dat zal worden opgesteld en aangeboden door de sector. Het opleidingsplan, in een papieren of elektronische versie, wordt neergelegd en bewaard binnen een onderneming.

De werkgever bepaalt zelf welke opleidingen er worden opgenomen in het opleidingsplan. Het plan moet echter ten minste zowel formele als informele opleidingen bevatten en toelichten op welke wijze deze opleidingen bijdragen tot de algemene opleidingsinspanning die op sectoraal niveau is vastgesteld. Gelet op de in de wet vastgestelde termijnen moet het ontwerp van het opleidingsplan in het eerste kwartaal van het jaar en in ieder geval uiterlijk begin maart van het betrokken jaar worden meegedeeld. Het plan wordt voor een minimumduur van 1 jaar gesloten.

4. FEDERAL LEARNING ACCOUNT (uiterlijk op 1 april 2024)

De oprichting en het beheer van het account wordt door Sigedis voorzien.

Doelstelling

De nodige actoren (o.a. de werknemers, werkgevers, Sigedis) worden in staat gesteld over informatie te beschikken die noodzakelijk is om een overzicht te bieden van het opleidingskrediet, de individuele opleidingsrekening, de gevolgde opleidingen en de sectorale aspecten van opleiding.

Gegevens

De volgende gegevens van de geregistreerde werknemers worden opgenomen in de Federal Learning Account:

  • de identiteit: naam, voornaam, geboortedatum en –plaats, adres en INSZ;
  • het arbeidsregime;
  • het bevoegde paritaire comité;
  • het registratienummer van de cao waarop het individueel opleidingsrecht of de sectorale opleidingsrechten en het opleidingskrediet eventueel zijn gebaseerd;
  • het aantal opleidingsdagen waarop de werknemers in het lopend jaar recht op hebben;
  • het aantal gevolgde opleidingsdagen, uitgedrukt in dagen of uren, en het aantal overblijvende te volgen dagen of het aantal over te dragen dagen naar het volgende jaar;
  • de gevolgde opleidingen en hun relevante basiskenmerken;
  • de openstaande actuele waarde van het opleidingskrediet uitgedrukt in dagen of uren;
  • het initieel totaalbedrag, het resterende bedrag, de uiterste bestedingsdatum en de betalingsgegevens van de bedragen ter financiering van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen.

De Federal Learning Account bevat de volgende gegevens over de werkgever van geregistreerde werknemers:

  • de identificatiegegevens van de werkgever, met inbegrip van het ondernemingsnummer;
  • de bedrijfsgrootte uitgedrukt in aantal werknemers.

Verplichtingen van de werkgever

Als werkgever heb je de verplichting om de gegevens bij te werken en te registreren. Je moet o.m.:

  • voor elk kwartaal de tijdens dat kwartaal gevolgde opleidingen registeren, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op het desbetreffende kwartaal;
  • de gegevens die anderen registeren of berekenen in het Federal Learning Account nakijken;

Indien je, als werkgever, niet voldoet aan je verplichtingen, kom je op een lijst die Sigedis o.a. aan de inspectiediensten bezorgt.

Raadpleging

Elke werknemer zal toegang hebben tot de Federal Learning Account via www.mycareer.be.

De werknemer zal bij de indiensttreding en minstens éénmaal per jaar, informatie van Sigedis ontvangen omtrent:

  • het bestaan van de Federal Learning Account;
  • de verwerkte persoonsgegevens, de doeleinden van de gegevensverwerking, de bewaringstermijn en de ontvangers van de persoonsgegevens in het kader van de Federal Learning Account;
  • de gebruiksmodaliteiten van de Federal Learning Account;
  • de stand van het opleidingskrediet.

Deze gegevens worden verzonden naar de eBox van de werknemer. Indien er een e-mailadres van de werknemer beschikbaar is, zal deze informatie ook via e-mail worden bezorgd aan de werknemer. Beschikt Sigedis niet over een e-mailadres, dan zal Sigedis een document in de Federal Learning Account ter beschikking stellen en moet de werkgever dit binnen de 30 kalenderdagen aan de werknemer bezorgen.