Roken op de werkvloer
Het is bijna niet meer in te beelden maar tot en met 2005 kon er nog gerookt worden op het werk. Sinds 2006 geldt er een totaal rookverbod op de werkvloer.
De wetgeving die eerst stond vervat in het koninklijk besluit van 19 januari 2005 werd door de wet van 22 december 2009 opgeheven en vervangen door een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers.
Elke werknemer heeft het recht op rookvrije werkruimten, rookvrije sociale voorzieningen en rookvrije vervoermiddelen van de werkgever. Het is echter belangrijk om te weten welke ruimten en plaatsen hier nu juist onder vallen:
- Werkruimten: alle arbeidsplaatsen, en plaatsen waar de werknemer toegang tot heeft, binnen de onderneming die open of gesloten zijn. Daarnaast ook de open of gesloten arbeidsplaatsen buiten de onderneming. Enkel de plaatsen binnen of buiten de onderneming in de open lucht vormen hier een uitzondering op.
- Sociale voorzieningen voor de werknemer: de sanitaire voorzieningen, de refter en de lokalen voor rust, het geven van borstvoeding en EHBO.
- Vervoermiddelen: de vervoermiddelen die de werkgever ter beschikking stelt aan de werknemers voor collectief vervoer, ook al rijdt de werknemer hier in alleen.
Een arbeidsplaats in open lucht zoals een werf valt dus wel buiten het rookverbod. Echter in de werfkeet en in alle overdekte plaatsen op de werf, ook al staan er nog geen ramen in, mag er niet gerookt worden.
Er mag ook in al deze ruimtes en plaatsen geen enkel element aanwezig zijn dat aanzet tot roken of laat denken dat het is toegestaan. Het is ook noodzakelijk dat iedereen die zich in deze ruimten bevindt, dus bijvoorbeeld ook bezoekers of klanten, zich aan deze regels houdt.
Het is de taak van de werkgever om iedereen te informeren en deze wetgeving te laten naleven binnen, en mogelijk dus ook voor een deel buiten, zijn onderneming.
De wetgeving geldt voor alle tabaksproducten maar ook voor alle vervangende rookproducten zoals een e-sigaret aangezien deze kunnen worden gezien als een aanzet tot roken.
Wat is er dan nog wel mogelijk?
Het is mogelijk, na een voorafgaandelijk advies van het Comité voor preventie en bescherming op het werk, om een rookkamer te voorzien die enkel daarvoor wordt gebruikt. De rookkamer moet over een rookafzuiginstallatie beschikken die sterk genoeg is. Het Comité moet eveneens een advies geven over de regeling betreffende het gebruik van deze rookkamer door werknemers. Deze regeling mag niet nadelig zijn ten opzichte van niet-rokende werknemers. Let wel, een rookkamer is geen recht van de werknemers, tevens is werknemersoverleg hierover van cruciaal belang. Bestaat er geen Comité dan gebeurt het overleg met de vakbondsafgevaardigden. Zijn die niet aanwezig binnen de onderneming dan gebeurt het overleg op werknemersniveau.
Tip: Indien uw arbeidsreglement nog niet beschikt over een degelijk uitgeschreven rookbeleid en sanctioneringssysteem bij niet-naleving kan u bij ORBISS terecht voor een model-document. Tevens bieden wij begeleiding bij de uitwerking hiervan aan.