Verdeelde standpunten binnen de NAR over de hervorming van het arbeidsrecht

Gepubliceerd op 29/10/2025
De Nationale Arbeidsraad (NAR) bracht op 2 oktober 2025 advies uit over het voorontwerp van wet “Diverse Bepalingen 2”, dat door minister van Werk David Clarinval werd voorgelegd.
Het ontwerp kadert in de uitvoering van het regeerakkoord over de modernisering van het arbeidsrecht en bevat maatregelen over individuele en collectieve arbeidsverhoudingen.
De Raad kon zich over verschillende technische punten akkoord verklaren, maar over de kern van de hervormingen bleef de kloof tussen werkgevers- en werknemersorganisaties groot.
Context van het voorontwerp van wet
Het ontwerp bevat een brede waaier aan maatregelen die het Belgische arbeidsrecht moeten “moderniseren” en “vereenvoudigen”.
Concreet gaat het onder meer over:
- de vrijwillige overuren;
- de vermelding van uurroosters in arbeidsreglementen;
- de afschaffing van de minimale wekelijkse arbeidsduur voor deeltijdse werknemers;
- de evaluatie van artikel 39ter van de Arbeidsovereenkomstenwet (inzetbaarheid bij ontslag);
- de regeling van nachtarbeid, vooral in de distributie- en e-commercesector;
- de beperking van de maximale opzegtermijn tot 52 weken;
- de regels rond uitzendarbeid; en
- de toetredingsakte bij niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen.
De NAR kreeg in juli 2025 de opdracht om tegen eind september advies uit te brengen — een korte termijn, midden in de zomerperiode, wat volgens de werknemerszijde het overleg bemoeilijkte.
Thema’s met verdeeld advies
De NAR kon over een aantal punten geen consensus bereiken.
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste discussiepunten, met een samenvatting van de standpunten van beide zijden.
Vrijwillige overuren en arbeidstijdregistratie
Het wetsontwerp verhoogt het maximum aantal vrijwillige overuren tot 360 uur per jaar (en zelfs 450 uur in de horeca), die bovendien vrijgesteld blijven van sociale bijdragen en belastingen.
| Standpunt van de werkgeversorganisaties
| Werkgeversorganisaties ondersteunen deze maatregel volledig. Zij benadrukken dat het systeem vrijwillig is en werknemers extra flexibiliteit biedt om tijdelijke pieken op te vangen of meer te verdienen zonder bijkomende loonkost voor de werkgever. Volgens hen is dit een efficiënt middel om kortetermijncapaciteitstekorten op te vangen, zeker in krappe sectoren. |
| Standpunt van de werknemersorganisaties
| Vakbonden verzetten zich hevig tegen de uitbreiding.
Zij zien hierin een structurele verlenging van de arbeidstijd. De mogelijkheid om 360 of 450 uren extra te presteren zou leiden tot weken van meer dan 48 werkuren gemiddeld, wat verboden is.
Daarnaast waarschuwen zij voor de gezondheidsrisico’s van langdurig overwerk (burn-out, hart- en vaatziekten, concentratieproblemen), het feit dat structureel presteren van overuren leidt tot een lagere productiviteit en voor de fraudegevoeligheid van het systeem: bedrijven zouden fictief de arbeidsduur kunnen verlagen en de rest opvullen met goedkope “vrijwillige” overuren.
De vakbonden eisen dat de overheid een verplichte elektronische arbeidstijdregistratie invoert, voor alle sectoren, om naleving van de arbeidstijdregels te garanderen. |
Arbeidsreglementen en uurroosters
Het voorontwerp versoepelt de regels over de opname van uurroosters in het arbeidsreglement en wijzigt de geschillenbeslechtingsprocedure in paritaire comités. Wanneer een paritair comité een geschil over de invoering van de uurroosters in het arbeidsreglement moet beslechten, moet het nu ten minste 75% van de uitgebrachte stemmen behalen. Het voorontwerp wijzigt het vereiste aantal stemmen in het kader van de geschillenbeslechtingsprocedure en stelt voor dat het voldoende is om enkel rekening te houden met de stemmen van minstens alle aanwezige vertegenwoordigers van één representatieve werknemersorganisatie en één werkgeversorganisatie.
| Standpunt van de werkgeversorganisaties
| Werkgevers vinden dat de huidige procedure te omslachtig is en te weinig aansluit bij moderne werkvormen. Zij vragen meer autonomie om uurroosters aan te passen aan de realiteit van de onderneming, zonder telkens langdurige overlegprocedures te moeten doorlopen. |
| Standpunt van de werknemersorganisaties
| De vakbonden zien dit als een uitholling van de transparantie en een verzwakking van het sociaal overleg.
Verder hekelen ze ook de voorgestelde wijzigingen rond deze geschillenbeslechtingsprocedure binnen het paritair comité. Het nieuwe systeem, waarbij uurroosters individueel kunnen worden vastgelegd binnen een “kader van gewone arbeidstijd”, zou leiden tot onvoorspelbare werktijden en minder controle door werknemersvertegenwoordigers en inspectie. Het ontbreken van een duidelijke definitie van het begrip ‘kader van gewone arbeidstijd’ zal bovendien zorgen voor grote rechtsonzekerheid. |
Minimale wekelijkse arbeidsduur voor deeltijdsen
Vandaag geldt de regel dat een deeltijdse arbeidsovereenkomst minstens 1/3de van de voltijdse arbeidsduur moet omvatten.
De regering wil deze ondergrens afschaffen.
| Standpunt van de werkgeversorganisaties
| Werkgeversorganisaties zijn voorstander. Zij vinden dat de maatregel meer flexibiliteit biedt voor werkgevers én werknemers die kleinere prestaties wensen (bv. studenten, gepensioneerden, mensen met meerdere jobs). Volgens hen sluit dit aan bij de realiteit van hybride en modulair werken. |
| Standpunt van de werknemersorganisaties
| Vakbonden verzetten zich krachtig tegen de afschaffing.
Zij vrezen de opkomst van oproepcontracten of nulurencontracten, zoals in Nederland en het Verenigd Koninkrijk, met onzekere inkomens en onvoldoende sociale bescherming.
De vakbonden wijzen ook op de discriminerende impact op vrouwen, aangezien zij het merendeel van de deeltijdse werknemers uitmaken.
Ze stellen dat een minimale arbeidsduur essentieel blijft om toegang te behouden tot sociale zekerheidsrechten (werkloosheid, pensioen, ziekte). |
Nachtarbeid en e-commerce
De hervorming van de nachtarbeid is één van de meest controversiële punten. Het ontwerp versoepelt de regels voor distributie en e-commerce door de definitie van “nachtarbeid” te beperken tot prestaties tussen middernacht en 5 uur (in plaats van 20 uur tot 6 uur) en door het algemene verbod op nachtarbeid te schrappen.
| Standpunt van de werkgeversorganisaties
| Werkgevers vinden deze versoepeling essentieel om België concurrentiëler te maken tegenover buurlanden en om nieuwe logistieke activiteiten aan te trekken.
Volgens hen vertrekken distributiecentra naar Nederland of Duitsland omdat de Belgische regelgeving te restrictief is. |
| Standpunt van de werknemersorganisaties
| Vakbonden verwerpen de hervorming resoluut. Zij wijzen op de negatieve gezondheidseffecten van nachtwerk (slaapstoornissen, burn-out, verhoogd risico op kanker) en vinden het onaanvaardbaar dat dit als “gewone arbeid” wordt beschouwd. Volgens hen is dit een “race to the bottom” op vlak van loon- en arbeidsvoorwaarden.
Daarnaast verzetten zij zich tegen de beperking van het sociaal overleg: de nieuwe regels laten toe dat werkgevers nachtarbeid invoeren zonder collectieve overeenkomst, wat volgens de vakbonden indruist tegen de vrijheid van collectief onderhandelen.
Ook de bouwsector wordt genoemd: de opheffing van het verbod op nachtwerk in de bouw wordt door de vakbonden als gevaarlijk en onverantwoord beschouwd, gezien de hoge ongevallenstatistieken. |
Opzeggingstermijnen
De regering stelt een maximum opzegtermijn van 52 weken in, ongeacht de anciënniteit van de werknemer.
| Standpunt van de werkgeversorganisaties
| Werkgevers steunen dit als een hervorming naar Europees evenwicht, die ontslagkosten voorspelbaar houdt. |
| Standpunt van de werknemersorganisaties
| Vakbonden vinden dat dit de arbeidsrechtelijke evenwichten van 2013 (de harmonisering tussen arbeiders en bedienden) doorbreekt, en dat vooral oudere werknemers hun bescherming verliezen. |
Conclusie: diepe kloof tussen flexibiliteit en bescherming
Het Advies nr. 2462 toont een diepe structurele kloof tussen de visie van werkgevers- en werknemersorganisaties op de toekomst van het arbeidsrecht.
De NAR heeft dan ook geen gezamenlijk advies uitgebracht. Het is nu aan de regering om te beslissen welke bepalingen ze zal behouden of aanpassen bij de tweede lezing in de ministerraad.
Wat betekent dit voor werkgevers?
Hoewel het slechts om een voorontwerp gaat, is het duidelijk dat de geplande hervormingen grote gevolgen kunnen hebben voor het personeelsbeleid:
- meer ruimte voor flexibiliteit (overuren, deeltijdse schema’s);
- maar ook meer aandacht vereist voor naleving van Europese regels over arbeidstijd, gezondheid en transparante arbeidsvoorwaarden;
- en mogelijk nieuwe verplichtingen rond tijdsregistratie en rapportering.
Bron: Advies NAR nr 2.462, www.nar.be



