Vrijstelling bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid voor werken in onroerende staat op werven
Werkgevers die werken in onroerende staat uitvoeren in de zin van de btw-wetgeving kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Deze maatregel kan van toepassing zijn op werkgevers uit de bouwsector, maar ook werkgevers uit aanverwante sectoren (bijvoorbeeld metaal, hout en stoffering, schoonmaak, tuinaanleg, landschapsverzorging,…) waarvan de werknemers ploegenarbeid uitvoeren op werven kunnen hiervoor in aanmerking komen.
1. Welke voorwaarden moeten worden vervuld?
Werven Het werk moet ‘op locatie’ worden uitgevoerd.
In ploegen
Het werk moet worden verricht door één of meerdere ploegen van minstens twee personen zonder rekening te houden met studenten en leerlingen in een alternerende opleiding. De ploegen moeten hetzelfde of complementair werk uitvoeren, zowel qua inhoud als qua omvang.
De vrijstelling kan alleen worden toegepast voor werknemers die in de betrokken maand minstens 1/3de van hun arbeidstijd in ploegenarbeid werken in onroerende staat op locatie verrichten.
Minimumloon De steunmaatregel kan enkel toegepast worden op de bezoldigingen van de werknemers van de ploeg die een minimum bruto uurloon ontvangen. Het geïndexeerde bedrag voor 2023 bedraagt € 16,02 per uur.
Voor de vrijstelling is niet vereist dat er een ploegenpremie wordt toegekend. Anderzijds komt een werknemer die wel een ploegenpremie ontvangt, maar geen uurloon van € 16,02 heeft, niet in aanmerking voor de vrijstelling.
2. Hoeveel bedraagt het voordeel?
Sinds 1 januari 2020 bedraagt de vrijstelling 18% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de betrokken werknemers samen.