Pexels Karolina Grabowska 8530083

Aan het begin van elk kalenderjaar is het belangrijk om te bekijken waar de arbeiders en bedienden van een bouwonderneming op basis van hun anciënniteit recht op hebben. Daarom zetten wij voor u hier nog eens de anciënniteitsvoordelen op een rij.

HET ANCIËNNITEITSVERLOF

De arbeiders van het PC 124 hebben jaarlijks recht op:

· 1 dag verlof vanaf wanneer zij 15 jaar anciënniteit hebben in eenzelfde bedrijf

· 2 dagen verlof als de anciënniteit 25 jaar bedraagt in hetzelfde bedrijf

De arbeider mag de dag opnemen in het jaar waarin de anciënniteit van 15 of 25 jaar bereikt is, vanaf de dag waarop de vereiste anciënniteit wordt bereikt. De daaropvolgende jaren blijft de arbeider het recht behouden op respectievelijk 1 of 2 dagen.

Deze dagen anciënniteitsverlof vervallen als de onderneming een gunstigere regeling heeft voor anciënniteitsdagen. De anciënniteitsdagen, volgend uit deze CAO, kunnen niet bovenop bestaande anciënniteitsdagen worden opgenomen.

Als werkgever moet u de dag anciënniteitsverlof enkel betalen als deze effectief wordt opgenomen. Als de arbeider het verlof niet opneemt of niet heeft kunnen opnemen ingevolge schorsing (bv. langdurige ziekte of beëindiging van de overeenkomst) moet geen loon worden uitbetaald voor de dag anciënniteitsverlof.

Het anciënniteitsverlof kan bovendien niet worden overgedragen naar een volgend jaar.

DE ANCIËNNITEITSPREMIE

Aan de arbeiders in de bouw die een zekere anciënniteit bij hun werkgever kennen, moet sinds juli 2009 volgende anciënniteitspremie worden toegekend:

· een eenmalige brutopremie van €500 na een ononderbroken anciënniteit van 25 jaar binnen dezelfde onderneming.

· een eenmalige brutopremie van € 700 na een ononderbroken anciënniteit van 35 jaar binnen dezelfde onderneming.

De bedrijven die reeds een ander gelijkwaardig voordeel toekennen, hoeven op dit vlak niets te doen.

Niet onbelangrijk is dat de arbeider minstens 1 dag moet gewerkt hebben in de periode van 1 jaar dat voorafgaat aan de dag waarop hij de anciënniteit van 25 of 35 jaar bereikt. Op die manier wil men vermijden dat langdurig zieken, nog in dienst bij de firma, ineens recht zouden verkrijgen op de anciënniteitspremie.

De anciënniteitspremie moet ten laatste betaald worden op de eerstvolgende betaaldag na het bereiken van de vereiste anciënniteit .

Deze anciënniteitspremie voldoet aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de sociale zekerheidsbijdragen en belastingen.

ANCIËNNITEITSVOORDELEN BEDIENDEN-BOUW PC200

Op het niveau van het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden (PC 200) gelden geen sectorale afspraken over de toekenning van anciënniteitsverlof of anciënniteitspremies.

Voor de bedienden in de bouwsector zijn dus enkel eventuele bedrijfseigen regelingen van toepassing.