Mikhail Pavstyuk Eky2 Otrpxdw Unsplash

De programmawet is in feite de juridische weerspiegeling van een begrotingsakkoord. Het verzamelt alle noodzakelijke aanpassingen aan de wetgeving om zodoende de gemaakte begrotingsafspraken in één keer voor het Parlement te kunnen brengen. De wet heeft uiteraard betrekking op heel wat federale beleidsdomeinen maar wij concentreren in dit artikel enkel op deze veranderingen die belangrijk zijn voor u als werkgever.

We kunnen de programmawet van 26 december 2022 indelen in drie belangrijke thema’s voor een werkgever. We starten met de hoofdbrok en dat zijn de aanpassingen die vallen onder de bevoegdheid van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Het tweede luik van maatregelen zijn deze die inspelen op sectorspecifieke problemen en in het laatste deel van dit artikel overlopen we ook nog algemene regelgeving die uit de programmawet volgt.

Omwille van de hoeveelheid aan maatregelen kunnen we niet volledig ingaan op elke nieuwe regeling of aanpassing. We beperken ons in dit artikel tot de belangrijkste kenmerken, bepaalde maatregelen kunnen mogelijk verder worden toegelicht in een apart artikel.

RSZ

Terugvordering door de Rijksdienst voor arbeidsvoorzieningen (RVA) van onterecht betaalde uitkeringen tijdelijke werkloosheid.

Werknemers die door hun werkgever op tijdelijke werkloosheid worden geplaatst wegens overmacht, technische stoornis, slecht weer of economische redenen, hebben recht op een uitkering van de RVA voor deze werkloosheidsdagen.

Indien de RVA bij controle vaststelt dat de werkgever geen geldig bewijs kan voorleggen voor een aangevraagde tijdelijke werkloosheid, kan de RVA de onterechte werkloosheidsuitkeringen terugvorderen bij de werkgever. Bovendien is de werkgever ertoe gehouden om het normale loon van de betrokken werknemers uit te betalen voor alle dagen tijdens dewelke er sprake was van een onterechte ingeroepen tijdelijke werkloosheid.

De RVA bevindt zich in de mogelijkheid om de brutobedragen m.b.t. de onterechte werkloosheidsuitkeringen rechtstreeks terug te vorderen bij de werkgever. De werkgever kan op zijn beurt de nettobedragen van deze onterechte werkloosheidsuitkeringen inhouden op het volgende nettoloon van de betrokkene werknemers.

Deze maatregel trad in werking op 1 januari 2023 voor onbepaalde duur en werd ook van toepassing verklaard voor de onterechte uitkeringen uitbetaald door de RVA vanaf 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022.

Geen tussenkomst meer van de RVA bij inschakelingsvergoeding

Wanneer een werkgever in herstructurering een collectief ontslag uitvoert moet hij ook een inschakelingsvergoeding betalen aan de betreffende werknemers. In het verleden betaalde de RVA het deel van een inschakelingsvergoeding dat desgevallend meer kost dan de ontslagvergoeding aan de werkgever terug. Dat zal niet meer gebeuren voor een collectief ontslag vanaf 1 januari 2023.

Vrijstelling/uitstel patronale RSZ-bijdragen

Om tegemoet te komen aan de loonkost ten gevolge van de hoge indexeringen werden er 2 maatregelen uitgewerkt:

  • op 1 januari 2023 krijgen werkgevers in het 1ste en 2de kwartaal van 2023 een vermindering van de patronale RSZ-bijdragen. Het gaat om een vermindering van 7,07% van de netto patronale basisbijdragen;
  • voor het 3de en 4de kwartaal van 2023 krijgen werkgevers een uitstel van betaling van de patronale RSZ-bijdragen en dit tot 2025. Om van het uitstel van betaling bedoeld in artikel 139 te genieten, moet de werkgever hiertoe per kwartaal via de DMFA een aanvraag indienen bij de RSZ. De bijdragen waarvoor uitstel werd verleend zullen door de RSZ in vier schijven worden geïnd, in gelijke delen verdeeld over de vier kwartalen van 2025, samen met de bijdragen verschuldigd voor deze kwartalen.

Hogere werkgeversbijdragen voor werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)

Wanneer in het kader van een SWT (vroegere brugpensioen) een aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkering wordt betaald, dan zijn er op deze toeslag specifieke werkgeversbijdragen verschuldigd. Deze DECAVA-werkgeversbijdragen zullen verhoogd worden met de coëfficiënt 1,047 vanaf 1 januari 2023 tot 31 december 2023, en met coëfficiënt 1,094 vanaf 1 januari 2024 tot 31 december 2024. Dit is enkel van toepassing voor ondernemingen in de profitsectoren.

Verhoging bijzondere activeringsbijdrage

Sinds 2018 werd er een RSZ-activeringsbijdrage als ontradende maatregel ingevoerd voor werkgevers die hun werknemers, met een al dan niet verminderd loon, vrijstellen van prestaties om op deze manier de striktere voorwaarden van het stelsel van SWT te omzeilen. Deze bijdragen zullen stijgen vanaf het eerste kwartaal van 2023 naar 20% voor werknemers tussen 55 en 60 jaar.

Opeenvolgende dagcontracten in de interimsector

Vanaf 1 januari 2023 wordt er een responsabiliseringsbijdrage ingesteld wanneer uitzendkrachten te vaak worden aangeworven via opeenvolgende contracten voor uitzendarbeid van zeer korte duur.

Deze responsabiliseringsbijdrage is van toepassing wanneer binnen één semester er minstens 40 opeenvolgende dagcontracten zijn. Het is niet van toepassing op uitzendkrachten die van een rustpensioen of overlevingspensioen genieten flexi-jobs en gelegenheidswerknemers bij een gebruiker die behoort tot het paritaire comité voor de landbouw (PC 144), voor het tuinbouwbedrijf (PC 145) en voor het hotelbedrijf (PC 302).

Stopzetting outplacementaanbod na medische overmacht en de storting in het ‘Terug Naar Werk-fonds’

Bij een ontslag wegens medische overmacht moet de werkgever tot op heden ook outplacement ter waarde van €1.800 aanbieden. Men wil dat dit bedrag echter in de toekomst gestort wordt aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) die deel uitmaakt van de RSZ. De storting zal gebeuren in een ‘Terug Naar Werk-fonds’ binnen deze instelling.

De procedure en de inwerkingtreding dient nog wel uitgeschreven en gepubliceerd te worden in een Koninklijk Besluit (KB).

Nu ook een verplichte aanwezigheidsregistratie voor onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten

De programmawet stelt dat er een verplichte aanwezigheidsregistratie voor onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten van onroerende goederen dient te komen. De werkgevers die hun lokalen bijvoorbeeld laten schoonmaken door hun eigen onderhoudspersoneel, vallen echter niet onder deze registratieplicht.

Verlenging verjaringstermijn sociale fraude

De verjaringstermijn wordt verlengd van 7 naar 10 jaar bij bedrieglijke handelingen bij aangiften naar de RSZ toe en op gebied van onderwerping aan de RSZ.

Sectorspecifieke maatregelen

Uitbreiding toepassingsgebied flexi-jobs

Vanaf 1 januari 2023 wordt het toepassingsgebied van de flexi-jobs verder uitgebreid naar de volgende sectoren:

  • PC 223: het paritair comité voor de sport;
  • PC 303.03: het paritair subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;
  • PC 304: het paritair comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, met uitsluiting van artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals bepaald door de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers;
  • PC 330: het paritair comité voor gezondheidsinrichtingen en –diensten en de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86905, 86906, 86909, 87101, 87109, 87301 en 87302 met uitsluiting van zorgfuncties (= functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen).

Voor de flexi-jobs in de zorgsector werd bovendien een afwijkend flexiloon afgesproken. Het afwijkend flexiloon bedraagt € 14,29 (geïndexeerd bedrag op 1/01/2023). Inclusief vakantiegeld (7,67% = € 1,10) komt dit op € 15,39.

Verlenging van de maatregelen om het zorgpersoneelstekort op te vangen tot 1 april 2023

In 2022 heeft de regering een aantal maatregelen genomen tegen het personeelstekort in de zorgsector. Het maatregelenpakket werd op 30 november 2022 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en had uitwerking vanaf 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022. De programmawet verlengt de tijdelijke maatregelen tot en met 31 maart 2023.

Samengevat zijn dit de belangrijkste maatregelen:

  • Gepensioneerden

Gepensioneerden worden niet meer nadelig belast op extra inkomsten uit werk in de zorgsector. Deze extra inkomsten zullen belast worden aan een tarief van 33% en zijn vrijgesteld van persoonlijke RSZ-bijdragen.

  • Vrijwilligers

De maximale onkostenvergoeding wordt tijdelijk verhoogd naar € 3.684, waardoor vrijwilligers tot 100 dagen in plaats van 74 dagen actief kunnen zijn.

  • Studenten

Het aantal uren studentenarbeid in de zorgsector in het derde en vierde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 komt niet in aanmerking voor het quotum van 475 uren per jaar in 2022 en het quotum van 600 uren per jaar in 2023.

  • Tijdelijk werklozen

Tijdelijk werklozen kunnen het werk tijdelijk hervatten bij een andere werkgever met behoud van een gedeeltelijke werkloosheidsuitkering.

  • SWT’ers

Voor hen is het mogelijk om het werk bij de ex-werkgever te hervatten. Zij kunnen ook tijdelijk werken bij een andere werkgever die behoort tot de zorgsector.

  • Werknemers in tijdskrediet

Werknemers die hun arbeidsprestaties onderbreken of verminderen in het kader van tijdskrediet kunnen met hun werkgever overeenkomen om de onderbreking of de vermindering tijdelijk te schorsen.

Algemene regelgeving

Studentencontingent verhoogd naar 600 uur

Vanaf 1 januari 2023 zal het jaarlijkse quotum voor studentenarbeid van 475 uur verhoogd worden naar 600 uur. Dit geeft de mogelijkheid voor studenten om een groter aantal uren tegen verminderde sociale bijdragen te werken. Deze verhoging van het quotum zal van kracht zijn voor de jaren 2023 en 2024.

Hervorming van het stelsel van de auteursrechten

De hervorming van deze fiscale maatregel had eigenlijk als betrachting om het ruime gebruik van auteursrechten terug te brengen naar de oorspronkelijke bedoelde literaire en artistieke activiteiten. Vanaf 2023 mag het dus nog maar enkel gaan over inkomsten uit de overdracht van de auteursrechten voor literaire of artistieke werken, met het oog op de exploitatie of het effectief gebruik van die rechten. Kort samengevat zal het fiscaal gunstige regime voortaan alleen nog gelden voor wie over een kunstwerkattest beschikt of voor wie zijn auteursrechtelijk beschermd werk aan een derde heeft overgelaten om het onder een publiek te verspreiden.

Er moeten geen RSZ-bijdragen betaald worden indien de auteursvergoeding minder dan 30% bedraagt van de som van het belastbaar loon en de belastbare vergoeding van de werknemer. Dit loon en vergoeding moeten wel conform de marktsituatie zijn. De veranderingen op gebied van fiscale behandeling van auteursrechten gaan we bekijken in een nog te publiceren artikel van ORBISS Sociaal secretariaat. In dit artikel komt ook aan bod hoe 2023 voor een groot deel bekeken moet worden als een overgangsjaar. Hou dus onze nieuwspagina op onze website in de gaten: https://orbiss.be/nieuws.

Toekenning van een werkhervattingspremie

Vanaf 1 april 2023 komt er ook een werkhervattingspremie van € 1.000, deze wordt toegekend aan de werkgever waarbij een gerechtigde die zich in het tijdvak van invaliditeit een toegelaten arbeid hervat. Deze kan dus zowel toegekend worden aan de huidige werkgever of aan een nieuwe werkgever.

Bron: Programmawet van 26 december 2022, BS 30 december 2022.