Gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
Van zodra er één werknemer in dienst is, moet er een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk worden opgericht. Aan het hoofd van de interne dienst staat de interne preventieadviseur. In ondernemingen met minder dan 20 werknemers, mag de werkgever deze functie zelf uitoefenen. Zijn er 20 of meer werknemers, dient de interne preventieadviseur aan de onderneming verbonden te zijn met een arbeidsovereenkomst.
Het is mogelijk om één interne dienst op te richten voor verschillende ondernemingen (en dus één preventieadviseur aan te duiden die voor verschillende werkgevers werkt). Tot 1 juli 2024 had je daar echter de toestemming van de Minister van Werk voor nodig en moest er eerst een ingewikkelde administratieve procedure worden doorlopen. Hierin is op 1 juli 2024 verandering gekomen voor “kleine gemeenschappelijke interne diensten”.