Writing

Tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst kan je werknemer bepaalde rechten creëren. Indien deze rechten voldoen aan de definitie van auteursrechten en de werknemer de auteursrechten aan je overdraagt, kan je de werknemer hiervoor vergoeden. Deze vergoeding is, onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen, alsook is er een fiscaal gunstregime op van toepassing. Beide wijzigingen zijn van toepassing sedert 1 januari 2023.

1. Toepassingsgebied auteursrechten

Auteursrechten zijn de exclusieve rechten van de maker van een werk om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen. Dit auteursrecht rust bij de maker van het werk die het alleenrecht heeft om het werk te exploiteren.

1.1 Materieel toepassingsgebied

Het Wetboek inkomstenbelasting 1992 en het koninklijk besluit van 28 november 1969 zijn gewijzigd en hebben een definitie van auteursrechten toegevoegd.

‘Auteursrechten’ zijn inkomsten:

verkregen uit de overdracht of de verlenging van een licentie door de oorspronkelijke rechthebbende, zijn erfgenamen of legatarissen, van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties die bij wet zijn geregeld;

die betrekking hebben op originele werken van letterkunde of kunst of op prestaties van uitvoerende kunstenaars;

met het oog op de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik van deze rechten door de verkrijger, de licentiehouder of een derde, behalve in geval van een gebeurtenis veroorzaakt buiten de wil van de overeenkomst sluitende partijen, overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken.

1.2 Personeel toepassingsgebied

Bijkomend moet de oorspronkelijke rechthebbende beschikken over een ‘kunstwerkattest’. Het kunstwerkattest vervangt het kunstenaarsstatuut en is te verkrijgen bij de Kunstwerkcommissie. Dit attest geeft de kunstenaar gedurende 5 jaar een volledige sociale bescherming.

Dit kunstwerkattest is momenteel nog niet beschikbaar (uiterste datum van inwerkingtreding is 1 januari 2024). Voorlopig worden de bestaande kunstenaarskaarten nog gedoogd.

Bij gebrek aan een kunstwerkattest, dient de werknemer de rechten op het werk overgedragen of in licentie gegeven te hebben aan een derde voor publicatie, een openbare uit- of opvoering of voor reproductie. Het werk moet dus toegankelijk zijn voor een onbepaald aantal potentiële lezers of kijkers.

1.3 Toegepast op de arbeidsrelatie

Wanneer een werknemer-auteur werken tot stand brengt in het kader van de arbeidsovereenkomst, behoren de vermogensrechten toe aan de werknemer en niet aan de werkgever.

Wil de werkgever het werk exploiteren, dan dient de werknemer zijn vermogensrechten hierop over te dragen aan zijn werkgever. Voor deze overdracht kan de werkgever een vergoeding betalen.


2. Fiscaal gunstregime

Hieronder kan je een overzicht terugvinden van het hervormde fiscaal gunstregime omtrent de auteursrechtenvergoeding. Het fiscaal gunstregime kan enkel worden toegepast, indien er voldaan is aan het toepassingsgebied van de auteursrechten.

2.1 Forfaitaire kostenaftrek

Op de bruto auteursvergoeding, na aftrek van de sociale zekerheidsbijdragen, kan men eerst een voordelige kostenforfait toepassen:

50% op de eerste schijf tot € 18.720 (aanslagjaar 2024);

25% op de tweede schijf tot € 37.450 (aanslagjaar 2024);

geen kostenaftrek boven de € 37.450 (aanslagjaar 2024).

2.2 Roerende voorheffing

Het bedrag dat overblijft na de forfaitaire kostenaftrek is onderworpen aan een roerende voorheffing van 15%.

Er zijn echter beperkingen verbonden aan het bedrag van de auteursrechtenvergoedingen:

2.2.1 Maximumplafond

2.2.1.1 Absolute beperking

Er geldt een absoluut plafond van € 70.220 (geïndexeerd bedrag aanslagjaar 2024). Tot dit bedrag kan de auteursrechtenvergoeding worden gekwalificeerd als roerend inkomen, belastbaar aan 15% roerende voorheffing (na aftrek van de forfaitaire kosten).

Alle auteursrechtenvergoedingen boven de € 70.220 (geïndexeerd bedrag aanslagjaar 2024) worden belast als beroepsinkomsten, tegen het progressieve tarief in de personenbelasting.

De absolute grens wordt bijkomend ook nog beoordeeld over een gemiddelde van de 4 voorgaande belastbare tijdperken. Het jaarlijks gemiddelde bruto inkomen uit auteursrechten en naburige rechten, die in de vier belastbare tijdperken voorafgaand aan het betrokken belastbaar tijdperk zijn ontvangen, mag het basisbedrag van € 37.500 (geïndexeerd € 70.220 voor aanslagjaar 2024) NIET overschrijden.

Indien de absolute grens gemiddeld wordt overschreden, gebeurt er een herkwalificatie van het geheel en niet enkel van het saldo.

Bijvoorbeeld: De bruto auteursrechtenvergoedingen bedragen € 40.000 voor het belastbare tijdperk 2023. De bruto inkomsten uit auteursrechten bedragen respectievelijk € 100.000 (2019), € 80.000 (2020), € 60.000 (2021) en € 70.000 (2022): de gemiddelde bruto auteursrechtenvergoedingen voor de 4 belastbare tijdperken bedraagt € 77.500.
Dit is een overschrijding van de grens van € 70.220 (geïndexeerd bedrag aanslagjaar 2024);
de bruto auteursrechtenvergoeding voor 2023 van € 40.000 kan niet meer worden belast als roerend inkomen, maar gaat volledig belast moeten worden als beroepsinkomen.

2.2.1.2 Relatieve beperking

De auteursrechtenvergoeding mag maximaal 30% uitmaken van de totale vergoeding die de werknemer ontvangt. Dit in situaties waarbij de auteursvergoeding gepaard gaat met een prestatie en niet achteraf wordt verkregen.

Alle auteursrechtenvergoedingen boven deze 30%-regeling worden belast als beroepsinkomsten, tegen het progressief tarief in de personenbelasting.

2.2.2 Overgangsregeling

Er wordt voorzien in twee overgangsregelingen. Enerzijds, zal de beperking waarbij de auteursrechtenvergoeding maximaal 30% mag uitmaken van de totale vergoeding (30-70) een overgangsperiode van 2 jaar kennen:

voor het aanslagjaar 2024 (inkomstenjaar 2023) wordt het grenspercentage gebracht op 50% (50-50);

voor het aanslagjaar 2025 (inkomstenjaar 2024) wordt het grenspercentage gebracht op 40% (40-60).

Anderzijds kunnen de werknemers die in aanmerking kwamen voor de toepassing van het vorige fiscaal regime omtrent de auteursrechten, maar niet meer in aanmerking komen voor het hervormd regime, genieten van een overgangsregeling voor 1 jaar. De auteursrechtenvergoeding kan voor hen nog gedurende 1 jaar, weliswaar beperkt, worden toegepast. Voor aanslagjaar 2024 (inkomstenjaar 2023) kan er voor hen namelijk de helft van het maximumplafond en de helft van de kostenforfaits worden toegepast:

Het kostenplafond voor het inkomstenjaar 2023 bedraagt dan € 35.110 (€ 70.220/2 – bedrag inkomstenjaar 2023). Dit is het maximumbedrag aan auteursrechten dat kan worden toegekend in 2023, opdat de fiscaal voordelige regeling van toepassing is.

De kostenforfaits worden voor het inkomstenjaar 2023 dan als volgt toegepast:

 50% op de eerste schijf tot € 9.360 (€ 18.720/2 – bedrag inkomstenjaar 2023);

 25% op de tweede schijf tot € 18.725 (€ 37.450/2 – bedrag inkomstenjaar 2023);

 geen kostenaftrek boven de € 18.725 (€ 37.450/2 – bedrag inkomstenjaar 2023).

2.2.3 Bestuurder

Bovenstaande fiscaal voordelige regeling en het bijhorende toepassingsgebied, geldt niet enkel voor werknemers, maar is eveneens toepasbaar op bestuurders.

3. RSZ

Onder bepaalde voorwaarden, kunnen auteursrechtenvergoedingen voortaan ook vrijgesteld zijn van sociale zekerheidsbijdragen. Allereerst moet er ook voldaan worden aan hetzelfde toepassingsgebied van de auteursrechten.

3.1 Voorwaarden

Alvorens de auteursrechtenvergoeding is vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen, moet er worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • Het bedrag van de vergoeding in de 4 kwartalen van het kalenderjaar mag maximaal 30% bedragen van de som van ‘het totaalbedrag van aan RSZ-bijdragen onderworpen loon van de werknemer’ + ‘het totaal bedrag van de auteursrechten’. Wordt dit bedrag overschreden, dan wordt het bedrag dat 30% van de som overschrijdt als loon beschouwd.
  • De werkgever moet kunnen aantonen dat zowel het loon als de bedoelde vergoeding op een marktconforme manier zijn vastgelegd. Het is aangewezen dat de werkgever hieromtrent bewijsstukken ter beschikking houdt van de RSZ.
  • Het bedrag van de vergoeding moet in de DmfA-aangifte van het betrokken kwartaal worden vermeld.


3.2 Beperkingen

3.2.1 Verbod op loonconversie

Indien de auteursrechtenvergoeding werd toegekend ter vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel, zijn deze auteursrechten toch aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen. Er is namelijk een verbod ingesteld voor de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen bij loonconversie.

Er wordt echter voorzien in een uitzondering op dit verbod:

voor voordelen die de werkgever heeft aangegeven als roerende inkomsten aan de personenbelasting voor het belastbaar tijdperk 2022 of 2021, 2020, 2019 of 2018, behoudens regularisatie;

het bedrag van de vergoeding is beperkt tot het laagste van de volgende bedragen:

de werkgever geeft voor eind 2023 het om te zetten bedrag bij de RSZ aan en legt op verzoek bewijs voor van dit bedrag. Dit betreft het bedrag voor het jaar 2022. Is er echter in 2022 niets aangegeven, dan betreft dit het bedrag voor respectievelijk 2018, 2019, 2020 of 2021.

3.2.2 Regularisatie

Werkgevers die ten onrechte de auteursvergoedingen niet bij de RSZ hebben aangegeven, maar wel aan de personenbelasting als roerende inkomsten, kunnen dit alsnog regulariseren t.a.v. de RSZ voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022. De regularisatie gebeurt door een aangifte bij de RSZ vóór 30 juni 2023 van alle niet bij de RSZ aangegeven vergoedingen.

De aangifte zal geen aanleiding geven tot nabetaling van bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen of verwijlinteresten bij de RSZ.

3.3 Toepassing op overgangsregeling fiscus

De vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen voor auteursrechten vanaf 1 januari 2023 kan enkel worden toegepast indien er voldaan wordt aan het toepassingsgebied.

Indien de fiscale overgangsregeling wordt toegepast voor de werknemer, omdat hij niet meer voldoet aan het nieuwe toepassingsgebied, mag de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen niet worden toegepast.

Bron: Programmawet van 26 december 2022, BS 30 december 2022; Koninklijk besluit van 7 april 2023 tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 14 april 2023 en Tussentijdse instructies RSZ: “Vergoedingen voortvloeiend uit de overdracht of verlenging van een licentie van auteursrechten en naburige rechten in het domein van de kunsten”, www.socialsecurity.be.

Meer nieuws