Toch geen wijziging van de regels bij ontslag door de werkgever van een hogere bediende?
In de Wet Eenheidsstatuut werd een overgangsregeling m.b.t. ontslag voorzien voor arbeidsovereenkomsten van bedienden aangevangen vóór 1 januari 2014. Deze overgangsregeling maakt een onderscheid tussen hogere bedienden en lagere bedienden.
Zoals recent gecommuniceerd, zie dit artikel, schrapt een recente wet dit onderscheid tussen lagere en hogere bedienden vanaf 28 oktober 2023. Vanaf dan zou stap 1 van de berekening (berekening opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven op 31 december 2013) voor alle bedienden volgens dezelfde tabel moeten gebeuren.
Wellicht zal het nooit zover komen. Uit het NAR-advies nr. 2.366 van 3 mei 2023 blijkt dat een voorontwerp van wet houdende diverse arbeidsbepalingen een aanpassing van de wet voorziet nog vóór de inwerkingtreding ervan.
Indien dit gebeurt, dan wordt het onderscheid tussen hogere en lagere bedienden, zoals we dit nu kennen, dus behouden:
STAP 1: berekening opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven op 31 december 2013, waarbij het jaarloon moet worden vergeleken met de grenzen van € 32.254 en € 64.508:
STAP 2: berekening opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014.
We volgen dit voor je op en komen er op terug na publicatie van de wet houdende diverse arbeidsbepalingen.
Bron: Wet van 20 maart 2023 tot wijziging van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen voor wat de aanpassing van de wettelijke maximale opzeggingstermijnen in het geval van opzegging door de werknemer betreft, BS 28 april 2023 en NAR advies nr. 2366 van 3 mei 2023, www.cnt-nar.be.