Pexels Porapak Apichodilok 360624

Tegen het einde van het jaar ontvangen zeer veel bedienden een eindejaarspremie, in de volksmond ook wel de “13e maand” genoemd. De regels voor de toekenning van een eindejaarspremie worden sectoraal bepaald. Voor de bouwsector is dit voor de bedienden het paritair comité 200, waar we in onderstaand artikel de focus op leggen.

1. Recht op de premie

Alle bedienden die in dienst zijn op het ogenblik van de betaling, hebben recht op de premie, op voorwaarde dat ze een anciënniteit hebben in de onderneming van minimaal 6 maanden.

Omtrent het ogenblik van betaling bepaalt de CAO dat deze plaatsvindt uiterlijk op het einde van het (burgerlijk) jaar (d.w.z. december) of bij het indienen van de maatschappelijke rekeningen.

Op ondernemingsvlak kan wel een afwijkend tijdstip worden vastgesteld, bijv. in oktober. Dat heeft dan wel tot gevolg dat alle bedienden in dienst dan recht hebben op de premie, ook al zouden ze bijv. in november uit dienst treden.

Ondernemingen kunnen evenwel evenwaardige voordelen toekennen ter vervanging van de eindejaarspremie. In dat geval wordt sterk aangeraden om dit zeer duidelijk schriftelijk vast te leggen en met voldoende juridisch advies de nodige stappen te zetten. Flexplannen waardoor de eindejaarspremie of een gedeelte ervan wordt toegekend onder een alternatieve loonvorm, vallen onder deze bepaling.

2. Uit dienst

Ook wanneer bedienden omwille van volgende redenen uit dienst gaan, hebben ze recht op een eindejaarspremie, mits ze een anciënniteit hebben van 6 maanden:

  • Eenzijdig ontslag door de werkgever, maar niet bij een ontslag om dringende redenen.
  • De bruggepensioneerden (SWT)
  • De gepensioneerden
  • Bij einde contract wegens overmacht. Hieronder valt de medische overmacht.
  • Bij einde contract van bepaalde duur of bepaald werk van minstens 6 maanden.

De bedienden die zelf ontslag nemen in de loop van het jaar, hebben recht op de eindejaarspremie als ze 5 jaar anciënniteit hebben in de onderneming.

3. Bedrag van de premie

De eindejaarspremie is gelijk aan het voltijdse (bruto) maandloon van toepassing op het ogenblik van betaling. Dit is echter enkel het geval voor bedienden die het gehele jaar voltijds hebben gewerkt zonder een aantal specifieke afwezigheden.

In de volgende gevallen wordt de premie herleid:

  • In- en/of uitdienst in de loop van het jaar.
  • Onvolledige prestaties omwille van afwezigheden
  • Deeltijdse prestaties
  • Afwijkende regels

In dat geval worden de premies geprorateerd overeenkomstig de volledig gewerkte maanden. Bv. een bediende gaat 16 augustus uit dienst (ontslag werkgever). Van januari tot en met zijn uitdienst werkte hij voltijds en kende geen afwezigheden (zie verder). Zijn premie zal 7/12e bedragen van het maandloon. Augustus telt dus niet mee omdat deze niet volledig werd gepresteerd.

Bv. een bediende komt in dienst op 10 maart 2020. Zijn premie in december bedraagt 9/12e van het maandloon, maart 2020 telt immers niet mee voor de berekening.

De CAO bepaalt uitdrukkelijk welke afwezigheden worden gelijkgesteld voor de berekening van de premie. Dat zijn alle afwezigheden ten gevolge van de wettelijke bepalingen ivm jaarlijkse vakantie, beroepsziekte en arbeidsongeval, klein verlet, vaderschapsverlof en moederschaprust, feestdagen, educatief verlof en syndicaal verlof.

Wat betreft arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval worden slechts 60 dagen gelijkgesteld. Een bediende die meer dan 60 dagen afwezig was, zal dus zijn premie verminderd zien in verhouding tot het aantal dagen.

Aangezien de lijst met afwezigheden limitatief bepaald werd, zullen alle andere afwezigheden niet meetellen. We denken dan onder andere aan toegestane afwezigheid, dwingend familiaal verlof (sociaal verlof), onwettige afwezigheid en tijdelijke werkloosheid wegens overmacht (Corona)

Bij deeltijdse prestaties doorheen het jaar zal men tevens een proratering moeten toepassen op de eindejaarspremie. Per tewerkstellingsbreuk over het jaar dient men een berekening te maken en de resultaten optellen om tot een geprorateerd eindresultaat te komen. Bv. een bediende werkte van 1 januari tot 31 maart 32 uren en schakelde dan over naar een voltijds regime.

- Van 1/1 tot 31/3: 3/12 * 32/40 * maandloon

- Van 1/4 tot 31/12: 9/12 * 40/40 * maandloon

Van belang is wel te noteren dat de onderneming van deze strikte regels kan afwijken door zelf voordeligere regels uit te werken voor hun bedienden. Ze kan bv. bepalen dat alle niet-gelijkgestelde afwezigheden worden samengeteld en op jaarbasis een vermindering wordt toegepast als breuk met het totaal aantal te werken dagen. Bv. 10 dagen familiaal verlof doen de eindejaarspremie verminderen met 10/261. Vaak wordt bv. ook bepaald dat maanden waarin meer dan de helft wordt gepresteerd toch als volledige maand worden geteld. Dit is evenwel geen automatisme.

4. Hoeveel bedraagt de netto eindejaarspremie?

De bruto premie bedraagt een maandloon, toch zal de werknemer netto vaak minder overhouden dan een gewone voltijds gewerkte maand. De reden is dat de premie onderworpen is aan andere regels betreffende de inhoudingen bedrijfsvoorheffing. De barema’s op eindejaarspremies zijn extra hoog.

Waar de bedrijfsvoorheffing op het gewone loon wordt gerekend volgens de schalen die progressief werken, worden exceptionele vergoedingen gerekend volgens vaste tarieven overeenkomstig een normaal jaarloon (maandloon x 13,92). Het hoogste tarief bedraagt 53,5 %.

Uiteraard zal bij de eindbelasting weliswaar opnieuw het volledige jaarloon moeten samengesteld worden om de eindbelasting te bepalen. Weet dus dat een bediende in de maand zelf iets minder zal overhouden van zijn eindejaarspremie dan een normaal loon, maar de eindbelasting wordt steeds gerekend op alle loonelementen. De bediende financiert op die manier dus ook een beetje de fiscus op het einde van het jaar…