Verplaatsingsvergoedingen in de bouwsector vanaf 2024!
In België wordt in de meeste sectoren jaarlijks op 1 februari de woon-werkvergoeding voor de werknemers aangepast. De reden hiervoor is dat de NMBS en De Lijn ook hun vervoerstabellen veranderen op die datum.
Veel sectorale CAO’s hebben deze tabellen als berekeningsbasis voor de vergoeding voor het woon-werkverkeer. Dit geldt ook voor de bouwsector. Daarom zal de vergoeding voor reiskosten voor de arbeiders, ressorterend onder PC 124, vanaf februari verhogen. De mobiliteitsvergoedingen blijven hetzelfde.
Het lijkt ons dan ook een goed tijdstip om nog eens de verschillende verplaatsingsvergoedingen die van kracht zijn in de bouwsector, zowel voor arbeiders en bedienden, met jullie te overlopen.
Bouwarbeiders (PC 124)
Een arbeider in de bouw heeft recht op twee mogelijke vergoedingen voor het traject dat hij aflegt omwille van zijn woon-werkafstand: een mobiliteitsvergoeding en een vergoeding voor de verplaatsingskosten.
Mobiliteitsvergoeding
Een mobiliteitsvergoeding wordt aan de arbeiders betaald op basis van het totaal aantal werkelijk afgelegde kilometers per dag. Voor dagen waar de totale afstand minder dan 10 kilometer bedraagt is de werkgever geen vergoeding schuldig. Het is in deze niet belangrijk of er wordt gereden met eigen vervoer of met vervoer van de werkgever. Enkel voor woon-werkverplaatsingen met de trein is er een afzonderlijk bedrag van 0,0870 euro per kilometer, zoals vermeld op de treinkaart of https://www.belgiantrain.be/nl, voorzien.
Sinds december 2019, met aangepaste bedragen vanaf 1 september 2023, zijn er verhoogde mobiliteitsvergoedingen mogelijk wanneer de bouwarbeiders met een wagen van de onderneming naar de werkplaats/werf gaan:
- Chauffeurs met passagier(s) hebben recht op een mobiliteitsvergoeding van 0,1579 EUR per kilometer (bedrag geldig vanaf 1 mei 2020). Deze mobiliteitsvergoeding is uitzonderlijk geldig vanaf de eerste kilometer, ook wanneer de totale afstand per dag minder dan 10 kilometer bedraagt.
- Chauffeurs zonder passagier(s) hebben recht op een mobiliteitsvergoeding die, afhankelijk van de afstand, tussen 0,1000 EUR/km en 0,1261 EUR/km ligt (bedragen geldig vanaf 1 september 2023).
- Passagiers krijgen een mobiliteitsvergoeding die, afhankelijk van de afstand, tussen 0,0619 EUR/km en 0,0868 EUR/km ligt (bedragen geldig vanaf 1 december 2019).
Vergoeding verplaatsingskosten voor woon-werkverkeer
Staat de arbeider zelf in voor de verplaatsing, of een deel ervan, van hem thuis tot het werk en terug dan ontvangt hij hiervoor een vergoeding om deze kosten te dekken. Deze vergoeding wordt berekend op basis van het totaal aantal kilometers per dag en is afhankelijk van het vervoermiddel dat de werknemer gebruikt.
Er zijn twee tabellen voorzien, Tabel A voor woon-werkverplaatsingen met de trein en Tabel B voor woon-werkverplaatsingen met andere vervoermiddelen dan de trein.
Let op, de bedragen voor verplaatsingskosten voor vervoer met een trein is op basis van de kilometers vermeld op de treinkaart, of te vinden op https://www.belgiantrain.be/nl, en dit voor een enkel traject.
De verplaatsingskosten voor woon-werkverkeer met andere vervoermiddelen dan de trein is wel gebaseerd op het totaal aantal werkelijk gemaakte kilometers heen en terug.
De verplaatsingskosten staan in beide tabellen vermeld als een weekbedrag en mogen dus gedeeld worden door 5 om een dagbedrag te bekomen.
Wanneer een arbeider voor het woon-werkverkeer, waar hij zelf in voorziet, verschillende vervoermiddelen combineert op één dag dan moet hij opgesplitst de verplaatsingskosten berekenen. Dit wil zeggen een som maken van de kilometers die vallen onder Tabel A en de kilometers die vallen onder Tabel B. Het aantal kilometers voor de berekening van de mobiliteitsvergoeding mag in totaal per dag opgeteld worden.
Fietsvergoeding
Wanneer een arbeider het woon-werktraject, of een gedeelte daarvan, aflegt met de fiets ontvangt hij hiervoor een vergoeding van 0,28 EUR per kilometer. Er dient geen minimumafstand per dag in acht genomen te worden. Wel wordt er op gerekend dat hij het kortste traject neemt.
Voor dit traject moet er naast een fietsvergoeding geen mobiliteitsvergoeding uitbetaald worden.
De fietsvergoeding van toepassing op PC 124 staat in de CAO van 26 juni 2023 niet meer bepaald als een bedrag. Het wordt vanaf 1 september 2023 gelijkgeschakeld aan de vergoeding bepaald in de cao 164 van de NAR. Dit bedrag is vanaf 1 januari 2024 geïndexeerd naar 0,28 EUR/km (+0,01 EUR).
Via een Excel rekenblad dat u kan bekomen op de website van het sociaal secretariaat ORBISS, kunnen de verschuldigde vergoedingen voor de bouwarbeiders berekend worden. U vindt hier de link
Welke verplichtingen zijn er voor bouwondernemingen nog gekoppeld aan verplaatsingen?
- De werkgever is verplicht maandelijks een detail aan de arbeider mee te geven met de vermelding van de berekeningen per dag van de mobiliteitsvergoeding. De werkgever kan hiervan vrijgesteld worden via een akkoord met de syndicale afvaardiging of desgevallend via een individueel akkoord met de arbeider.
- De arbeider die op jaarbasis (januari-december) een mobiliteitsvergoeding ontvangt voor in totaal 30.000 km of meer, heeft recht op een “mobiliteitsdag”. Dit aantal km is van toepassing vanaf 1 september 2023, voorheen was het grensaantal km per jaar bepaald op 43.000 km.
- Er dient in overleg met de syndicale afvaardiging, desgevallend de arbeiders, een mobiliteitsplan opgemaakt te worden. Hierin werkt men de woon-werk/werfverplaatsingen uit.
Bedienden (APCB 200)
De bedienden die werkzaam zijn in bouwonderneming vallen onder de bepalingen van het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden (APCB 200).
Voor hen is er geen mobiliteitsvergoeding voorzien maar wel onder bepaalde voorwaarde een vergoeding voor de verplaatsingskosten ten gevolge van het woon-werkverkeer.
Zo is de werkgever verplicht tussen te komen in de reiskosten wanneer de bediende met het openbaar vervoer komt.
Wanneer een bediende echter kiest om met eigen vervoer naar en van het werk te rijden dan heeft de werknemer hier enkel recht op wanneer zijn bruto jaarloon sinds 1 januari 2024 maximaal 34.654 EUR bedraagt.
Een bediende die regelmatig gebruik maakt van de fiets voor woon-werkverkeer heeft recht een vergoeding van 0,20 EUR per werkelijk kilometer, met een maximum van 8 EUR per arbeidsdag en dit vanaf 1 juli 2022.
Vanaf 1 juli 2024 verhoogt het naar 0,27 EUR per effectief met de fiets afgelegde kilometer met een maximum van 10,80 EUR per arbeidsdag.
De werkgever kan ook opteren om zijn werknemers (zowel arbeiders als bedienden) een hogere fietsvergoeding toe te kennen dan sectoraal bepaald. Wanneer men rekening houdt met het maximale bedrag van 0,35 EUR per kilometer blijft het vrijgesteld van RSZ-bijdragen en belastingen.
Het jaarplafond bedraagt in 2024 2.500 EUR om een fietsvergoeding vrij van belastingen te houden.
Whitepaper werkgeverstegemoetkomingen in de reiskosten van bouwvakarbeiders en bedienden
U kan de volledige informatie over dit thema, met uitgewerkte voorbeelden en de verschillende tabellen, gratis bekomen door de whitepaper van ORBISS hier aan te vragen: Whitepaper werkgeverstegemoetkomingen in de reiskosten van bouwvakarbeiders en bedienden .
Bron: CAO van 30 september 2019 betreffende de tegemoetkoming in de reiskosten, in werking sinds 1 december 2019, gewijzigd door de CAO van 26 juni 2023, in werking sinds 1 september 2023.