Wat u moet weten van de nieuwe CAO PC124 deel 1 | mobiliteit en anciënniteitsverlof
Op 26 juni 2023 werd de nieuwe sectorale CAO Paritair Comité 124 (PC 124) voor de periode 2023-2024 door de sociale partners ondertekend en de uitvoerings-CAO’s hiervan werden op 26 juli bij FOD WASO neergelegd ter registratie. De komende 4 weken gaan we elke donderdag dieper in op welbepaalde nieuwigheden. Deze week worden in het eerste deel van deze artikelreeks de aanpassingen rond de mobiliteit en het anciënniteitsverlof bekeken.
Mobiliteit
De aanpassingen in het thema mobiliteit kunnen we onderverdelen in 4 rubrieken. Let wel, deze aanpassingen gaan volgens de CAO pas vanaf 1 september 2023 in:
1. Toekenning van de mobiliteitsdag vanaf 30.000 kilometer op jaarbasis (van januari tot december). Dit in plaats van een mobiliteitsdag die wordt toegekend na 43.000 kilometer op jaarbasis.
De mobiliteitsdag wordt in onderling akkoord met de werkgever opgenomen uiterlijk op 31 maart volgend op het jaar waarop de dag betrekking heeft. De werkgever is het normaal loon enkel verschuldigd indien de mobiliteitsdag effectief wordt opgenomen. Voor deze dag moet een klant van ORBISS looncode 0217 opgeven bij de doorgave van de prestaties.
Als werkgever moet u deze dus niet uitbetalen wanneer de arbeider de dag niet opneemt of niet heeft kunnen opnemen ingevolge schorsing of beëindiging van de overeenkomst.
2. Verhoging van het bedrag van mobiliteitsvergoeding voor een chauffeur die alleen rijdt met 0,035 euro per kilometer.
Dit zorgt voor de onderstaande nieuwe tabel vanaf 1 september 2023:
Werkelijke totale afgelegde afstand per dag | Mobiliteitsvergoeding per km heen en terug |
0 tot 59 km | € 0,1000 |
60 tot 77 km | € 0,1060 |
78 tot 103 km | € 0,1085 |
104 tot 129 km | € 0,1110 |
130 tot 155 km | € 0,1162 |
156 tot 207 km | € 0,1209 |
208 tot 259 km | € 0,1236 |
260 km en meer | € 0,1261 |
Een aangepast EXCEL-rekenblad geldig vanaf 1 september 2023 vindt u HIER.
3. Verhoging van het bedrag van de fietsvergoeding per werkelijk afgelegde kilometer conform het bedrag per kilometer, bepaald in artikel 6 van de CAO nr. 164 van de Nationale Arbeidsraad. Deze bedraagt 0,27 euro per kilometer. Het betreft een tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling en vervangt de mobiliteitsvergoeding/tegemoetkoming in de reiskosten voor de fietsverplaatsing.
De fietsvergoeding was tot en met 31 augustus 2023 voor de bouwvakarbeiders sectoraal bepaald op 0,24 euro per kilometer. Dit zal dus voor de bouwvakarbeiders, die een fietsvergoeding hebben bij de klanten van ORBISS, door onze diensten automatisch in hun vaste loongegevens worden aangepast.
Voor de bouwbedienden, ressorterend onder APCB 200, is er in hun CAO ook een verhoging van de fietsvergoeding voorzien naar 0,27 euro per kilometer. Deze is wel pas vanaf 1 juli 2024 sectoraal verplicht.
4. Oprichting van een werkgroep die het gehele spectrum van mobiliteit omvat, met inbegrip van het tijdsaspect en van de werknemers met een vaste plaats van tewerkstelling, en alle mogelijke oplossingen behandelt. De werkgroep moet tegen eind 2024 tot conclusies komen.
Bij de RSZ wordt een aanvraag ingediend om het maximale vrijgestelde bedrag van de mobiliteitsvergoeding (momenteel 0,1579 euro) te verhogen in functie van de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex.
Anciënniteitsverlof
Er werd als preventieve maatregel, om de werkdruk te verminderen en de zwaarte van de beroepen te verlichten, besloten een bijkomende dag anciënniteitsverlof toe te kennen vanaf 30 jaar anciënniteit in het bedrijf. In het jaar, dus mogelijk vanaf begin 2023, dat de arbeider de anciënniteit van 30 jaar in hetzelfde bedrijf bereikt heeft hij recht op een derde dag anciënniteitsverlof. Dit recht opent zich pas vanaf de datum waarop hij de vereiste anciënniteit bereikt. Tijdens de volgende jaren heeft hij telkens recht op drie dagen anciënniteitsverlof.
Dus:
- 1 dag anciënniteitsverlof na 15 jaar dienst per kalenderjaar
- 2 dagen anciënniteitsverlof na 25 jaar dienst per kalenderjaar
- 3 dagen anciënniteitsverlof na 30 jaar dienst per kalenderjaar
Het is niet te cumuleren met een anciënniteitsregeling binnen de bouwonderneming die gunstiger is voor de bouwvakarbeiders.
De werkgever betaalt voor de dagen anciënniteitsverlof het normaal loon en is dit enkel verschuldigd indien het anciënniteitsverlof effectief wordt opgenomen. Hij moet het loon voor de dag anciënniteitsverlof niet uitbetalen indien de arbeider het verlof niet opneemt of niet heeft kunnen opnemen ingevolge schorsing of beëindiging van de overeenkomst. Het anciënniteitsverlof kan evenmin worden overgedragen naar een volgend jaar. Voor deze dag moet een klant van ORBISS looncode 0410 opgeven bij de doorgave van de prestaties.