Image From Rawpixel Id 3805848 Jpeg

Sinds 2017 heeft de Wet ‘Werkbaar en Wendbaar Werk’ een algemene doelstelling ingevoerd van gemiddeld 5 opleidingsdagen per voltijds equivalente werknemer (VTE) per kalenderjaar. Dit verving de vroegere verplichting om 1,9% van de loonmassa te besteden aan opleidingen voor het personeel. De wet voorziet twee mogelijkheden tot het organiseren van opleidingen, namelijk via de sector en/of via de onderneming zelf. Dit laatste door middel van een individuele opleidingsrekening.

Sectorale invulling van de opleidingsverplichting

Een belangrijke rol voor de invulling van deze verplichting is er voor de sectoren. De werkgever moet dus kijken wat er op sectorniveau is afgesproken. De sector kan dit laten verlopen via een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (CAO), of de verlenging van een bestaande CAO, die het groeipad bepaalt naar de 5 opleidingsdagen. Daarnaast moet de sectorale nieuwe CAO een opleidingsinspanning vermelden van minstens 2 opleidingsdagen per VTE. Bij een verlenging van een bestaande sectorale CAO moet er een opleidingsinspanning zijn die minstens gelijkwaardig is aan de bestaande op het niveau van de bedrijfstak.

Is er in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124) een sectorale invulling?

In PC 124, het Paritair Comité voor de arbeiders, voorziet de sector een opleidingskrediet van 90.000 opleidingsdagen voor de arbeiders in de bouwondernemingen. Zodoende wil men de doelstelling op termijn bereiken van gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar en per VTE.

Voor het Aanvullend Paritair Comité van de Bediende (APCB 200), waar de bedienden van een bouwonderneming onder resulteren is dat wel het geval. De cao 2021-2022 heeft de sector ertoe verbonden om het aantal opleidingsdagen te verhogen tot in principe een gemiddelde van 6 dagen per VTE per jaar voor 2022-2023:

  • in ondernemingen met 20 of meer werknemers wordt een gemiddelde van 6 opleidingsdagen per VTE aangeboden;
  • in ondernemingen met minstens 10 en minder dan 20 werknemers wordt een gemiddelde van 4,5 opleidingsdagen per VTE aangeboden;
  • in ondernemingen met minder dan 10 werknemers wordt een gemiddelde van 4 opleidingsdagen per VTE aangeboden.

Invulling op werkgeversniveau via een individuele opleidingsrekening

Bij het ontbreken van een dergelijke sectorale CAO, of bij het ontbreken van een verlenging van een bestaande CAO, moet de werkgever de invulling van de opleidingsverplichting uitwerken. Dit doet hij door middel van opleidingskrediet toe te kennen aan een opleidingsrekening voor elke werknemer.

Een voltijdse werknemer heeft minstens een opleidingskrediet van 2 volledige dagen voor een gans kalenderjaar. Wanneer de werknemer het saldo niet opgebruikt moet het worden overgedragen naar het volgend kalenderjaar.

Wat gebeurt er wanneer er geen sectorale invulling of individuele opleidingsrekening is voorzien?

Dan geldt er de suppletieve regeling waardoor er een opleidingsrecht is voorzien van gemiddeld 2 dagen per jaar per voltijds equivalent. De opleiding kan door de werknemer gevolgd worden, hetzij binnen zijn gewone werktijden, hetzij buiten zijn gewone werktijden

Het opleidingsrecht wordt op werknemersniveau berekend pro rata het arbeidsregime en pro rata het aantal maanden werkzaam binnen de onderneming dat kalenderjaar.

Welke opleidingen komen in aanmerking?

Zowel formele als informele opleidingen komen hiervoor in aanmerking. Formele opleidingen worden meestal georganiseerd in een leslokaal of zaal en gegeven door een externe docent. Informele opleidingen vinden meestal plaats op de werkvloer zelf, gaan over de dagelijkse taken, werking of organisatie van de onderneming en kunnen door een werknemer of de zaakvoerder zelf gegeven worden.

Geldt deze wetgeving voor elke onderneming?

Deze wetgeving geldt echter niet voor alle werkgevers. Voor werkgevers minder dan 10 werknemers is het niet van toepassing en voor werkgevers met minimum 10 en minder dan 20 werknemers is de afwijkende regeling van tel. Het aantal tewerkgestelde werknemers wordt berekend vanaf 2017 in voltijdse equivalenten en tweejaarlijks op basis van de gemiddelde tewerkstelling van het jaar voordien.

Vermelding op de sociale balans

De werkgever moet de gegevens betreffende de opleidingen, zowel de formele als de informele, opnemen in zijn sociale balans. Zodanig dat men kan controleren of de onderneming aan de verplichting voldoet.